Stabiliteit

Bij hallenconstructies moeten de kipkrachten die ontstaan door de zijdelingse belasting van de spanten worden afgeleid via stabiliteitsverbanden of schijven. De kipkrachten van de liggers in dit gebied moeten worden overgebracht via druk- respectievelijk trekstaven of via stalen dakplaten. De afstand tussen de steun- respectievelijk bevestigingspunten bedraagt gewoonlijk 5,00 – 7,00 meter en wordt door de constructeur bepaald. Vaak worden de verbanden ook aangebracht om windkrachten naar de gevels af te leiden. De gevelkolommen worden dan als pendelkolommen uitgevoerd en kunnen bij een latere uitbreiding van de hal zonder problemen gedemonteerd of verplaatst worden. De verbanden kunnen worden uitgevoerd met stalen kruizen of met druk- of trekvaste diagonaalverbanden van hout. Verbanden van gelamineerd hout kunnen economisch in brandwerendheidsklassen R30 en R60 uitgevoerd worden. Indien voor de stabiliteit van de constructie dakschijven gebruikt worden, moet ervoor gezorgd worden dat de constructie tijdens de bouw voldoende gezekerd is. Als de verbanden alleen worden belast door kipkrachten en deel uitmaken van een „gesloten“ systeem hoeft de belasting niet naar de fundering te worden afgeleid.